VAR vervalt; wordt VBO: update

11/12/2015 Leestijd: 7 minuten

Vroeger was alles eenvoudiger. Er waren arbeidsovereenkomsten en uitzendkrachten en daarmee had je de belangrijkste smaken van arbeidsrelaties zo ongeveer wel gehad. Maar in een samenleving die steeds meer fluïde wordt, volgen de verschillende wijzen waarop werkzaamheden worden verricht  elkaar in rap tempo op. We hebben oproepcontracten,  voorovereenkomsten, payrolling, detacheringen, projectovereenkomsten en opdrachtovereenkomsten in alle soorten en maten. Het is er allemaal niet overzichtelijker op geworden, maar wel flexibeler.  Maar ook onzekerder, want hoe voorkom je schijnconstructies die bedoeld zijn om louter fiscale voordelen te genieten? De fiscus was er maar druk mee, maar kon de onzekerheden op dat vlak maar moeilijk oplossen. Daar moet nu verandering in komen door de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (WDBA)
Doel van de nieuwe wetgeving is de verbetering van de handhaving door de Belastingdienst en herstel van de balans in verantwoordelijkheden van opdrachtgevers en opdrachtnemers. Het wetsvoorstel wordt op 19 januari 2016 door de Eerste Kamer geloodst en als gevolg daarvan gaan we per 1 april 2016 over van het VAR systeem naar het systeem van de vooraf beoordeelde overeenkomst (“VBO”).

Hoe was het?

Om aan te geven wat er precies voor u als opdrachtnemer en opdrachtgever gaat veranderen, is het goed om te kijken naar hoe op dit moment de praktijk werkt. Onder het VAR systeem vraagt u als opdrachtnemer vooraf een oordeel bij de fiscus over de fiscale en sociale behandeling van de arbeidsrelatie. Met de VAR kan de opdrachtgever bepalen wat de gevolgen zijn voor de loonbelasting en de sociale zekerheid van de opdrachtnemer. In de praktijk bleek echter dat  er fouten werden gemaakt bij het aanvragen van de VAR verklaring, waardoor deze verklaring niet aansloot op de praktijk.  De opdrachtgever had ook geen enkel inzicht in de antwoorden die waren ingevuld door de opdrachtnemer bij het verkrijgen van zijn VAR verklaring. Wanneer achteraf vervolgens bleek dat de situatie verkeerd beoordeeld was draaide de opdrachtnemer voor de gevolgen op.

Waar gaat het naar toe?

Het is de bedoeling dat de fiscus onmiddellijk na acceptatie van het wetsvoorstel per sector modelovereenkomsten en enkele algemene overeenkomsten beschikbaar stelt op de website van de belastingdienst. Gebruikt u deze beoordeelde (model)overeenkomst dan kan men, bij wijze van spreken, direct na het tekenen aan het werk. Gebruik van dat model betekent namelijk dat de opdrachtgever voor al zijn opdrachtnemers met wie hij de (model) overeenkomst heeft gesloten, gevrijwaard is voor de loonheffingen. Er is echter wel een ‘catch’. De overeenkomst die u hanteert moet namelijk wel een correcte afspiegeling zijn van de werkelijke situatie. Wordt er in de praktijk niet gewerkt volgens de overeenkomst en is sprake van een dienstbetrekking dan kan de fiscus de niet betaalde loonheffing verhalen op de opdrachtgever.

Opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen ook zelf individuele overeenkomsten aanmelden bij de Belastingdienst. De Belastingdienst stelt zichzelf als doel de aanvraag binnen 6 weken te beoordelen. De Belastingdienst kan na goedkeuring deze individuele overeenkomsten (geanonimiseerd) openbaar maken, zodat anderen deze ook kunnen gebruiken. De Belastingdienst beoordeelt  aan de hand van de ingediende overeenkomsten of er een verplichting is tot het afdragen of voldoen van loonheffingen.  Dit doet zij aan de hand van  criteria die ook nu al gelden voor de VAR. Op dat vlak is er dus niets nieuws onder de zon. Als u geïnteresseerd bent in de criteria die de fiscus hanteert verwijs ik u naar de brief van Staatssecretaris Wiebes van 20 april 2015, pagina 6 en 7 die gepubliceerd is op de site van de Belastingdienst.

De Belastingdienst geeft indien u een overeenkomst heeft aangemeld schriftelijk een oordeel of er wel of geen verplichting is tot het afdragen of voldoen van loonheffingen. Als een vrijwaring voor loonheffing wordt verstrekt geeft de Belastingdienst  ook een termijn aan van de vrijwaring op de door u ingestuurde overeenkomst.

Wat is het effect van de VBO?

Door deze goedkeuring vooraf in het VBO- systeem komt u niet snel meer voor verrassingen te staan. Anders dan voorheen worden de opdrachtgever en opdrachtnemer in de nieuwe situatie samen verantwoordelijk voor de arbeidsrelatie. Voorheen lag de verantwoordelijkheid alleen bij de opdrachtnemer. Daarop was  één uitzondering mogelijk, namelijk indien de opdrachtgever het oogmerk had om de VAR te misbruiken. Dat aantonen was echter lastig omdat de opdrachtgever geen inzage had in de door de opdrachtnemer ingevulde vragenlijst voor het verkrijgen van de VAR.

Dat wordt nu allemaal anders omdat wordt uitgegaan van de gezamenlijke afspraken in de overeenkomst tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer. Met een goedgekeurde overeenkomst hebben partijen  vooraf zekerheid op uitsluiting van loonheffing.  Als er echter niet gewerkt volgens de overeenkomst en er bij controle tevens wordt geconstateerd dat er sprake is van een (fictieve)dienstbetrekking dan kan de fiscus de niet betaalde loonheffing verhalen op de opdrachtgever. De opdrachtgever moet er dus voor waken dat de overeenkomst aansluit bij de werkelijkheid om risico’s te voorkomen.

Voor de opdrachtnemer geldt dat deze bevrijd is van de ondoorzichtige formulieren en vraagstellingen in het kader van de verschillende VAR verklaringen.
De overheid verwacht dat in het eerste jaar het VBO-systeem wat meer tijd zal vragen van de Belastingdienst omdat veel opdrachtgevers en opdrachtnemers eigen overeenkomsten zullen insturen ter beoordeling. Daarna voorspelt de overheid een afname in het papierwerk en meer duidelijkheid voor alle betrokken partijen. Of dit gerealiseerd gaat worden is de vraag, maar de gedachtegang is te billijken.

Transitieplan

De staatssecretaris heeft een transitieplan opgesteld van VAR naar WDBA. Dat plan kent drie fases:

  1. De voorbereidingsfase, waarbij de focus ligt op voorlichting van betrokkenen en de totstandkoming en goedkeuring van voorbeeldovereenkomsten. Deze fase is al ingezet er zijn al vele voorbeeldovereenkomsten gepubliceerd. Wat betreft de overgangsfase geldt dat voor een reeds afgegeven VAR uit 2015 geldt dat deze tot 1 april 2016 gebruikt mag worden, mits de opdracht onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden wordt uitgevoerd. Als dit niet het geval is kan er een nieuwe VAR worden aangevraagd voor de periode tot 1 april 2016. Per  1 april 2016 vervallen alle afgegeven VAR-verklaringen en is enkel de Wet DBA van toepassing. Veel ZZP’ers hebben inmiddels al brieven ontvangen waarin is aangegeven dat hun VAR geldig blijft tot 1 april 2016. Verder geldt dat in deze fase de goedgekeurde overeenkomsten worden op de website van de Belastingdienst worden gepubliceerd.
  2. De implementatiefase, welke zal ingaan op 1 april 2016. Daarna worden er geen nieuwe VAR’s meer afgegeven. Bijzonder is dat door de Belastingdienst is opgemerkt dat tot 1 januari 2017 de Belastingdienst nog niet op zal treden als (nog) niet wordt voldaan aan de nieuwe wet.
  3. De invoeringsfase welke aanvangt per 1 januari 2017. De wet is dan volledig in werking en wordt eveneens vanaf dan gehandhaafd.

Commissarissen en Toezichthouders

Deze specifieke groep opdrachtnemers staan volgens de wet in fictieve dienstbetrekking tot de organisatie waarop zij toezicht houden. Veel commissarissen/toezichthouders werken op dit moment met een VAR verklaring om de inhoudingsplicht loonbelasting en premies volksverzekeringen en zorgverzekeringswet te voorkomen. Na inwerkingtreding van de Wet DBA kan dit echter niet meer omdat de Wet DBA het voor deze groep opdrachtnemers niet wordt toegestaan om de mogelijkheid van een fictieve dienstbetrekkingen contractueel uit te sluiten. Wel kan men gebruik maken van de zogenaamde (in goed Nederlands) doorbetaaldloonregeling. Deze  regeling is echter vrij complex.

Conclusie

‘Leuker kunnen we het niet maken, gemakkelijker wel’, is het credo van de Belastingdienst. Of het allemaal makkelijker gaat worden is te bezien. Voor opdrachtgevers is het allemaal niet gemakkelijker geworden. Zorgvuldigheid is het credo. Opdrachtgevers hebben een grotere verantwoordelijkheid en dus ook grotere risico’s. Het feit dat in 2017 de Belastingdienst niet zal optreden is een kleine pleister op de wonde. Ik hoop echter dat deze periode zal worden aangewend door de opdrachtgevers om te kunnen wennen aan hun grotere verantwoordelijkheid in dit kader. Want één ding is zeker, voor de Belastingdienst is het prettiger om bij een grote opdrachtgever de loonheffing en boetes te vorderen dan bij een ZZP’er in het algemeen.

0 reactie(s) op “VAR vervalt; wordt VBO: update”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.