Boekreview – Het grote hoe ik werkboek

20/06/2023 Leestijd: 9 minuten

Het grote hoe ik werkboek: een veelbelovende titel, toch? En een boek op het snijvlak van mijn interesses en achtergrond: werk en het menselijk brein. Die moest ik lezen.

Uit de verpakking gehaald zie je meteen dat de vormgeving sensationeel is. Veel kleur en gezelligheid, plaatjes die ook de aandacht van mijn peuter trekken, grote lettertypes (afgewisseld met kleinere), en een poster met invulvelden. Lekker.

In dit boek komen een aantal aspecten van het menselijke brein aan bod die ik hieronder zal toelichten.

De inleiding van het boek:
In de inleiding komt een stukje evolutieleer aan bod en het gegeven dat ons brein bij lange na niet is aangepast aan de huidige omstandigheden van blauw licht, je dag en nacht tussen betonnen muren begeven, lawaai en pop-ups. Verder komt aan bod hoe dit boek je hierbij kan helpen door middel van opdrachten die je meer inzicht in jezelf geven.

De schrijfster maakt gebruik van een mooie beeldspraak: om je eigen leven als een tuin te zien. Toevallige omstandigheden (de grond, de ligging, de hoeveelheid zon en regen etc.) zijn van enorm belang voor wat er gaat groeien. Vervolgens hebben ze de juiste zorg nodig (snoeien, onkruid verwijderen, gras maaien). Echter, zelfs met de beste wil en groene vingers zullen palmbomen en exotische planten het niet goed doen in je Hollandse tuin, omdat het niet past bij de omstandigheden. Dit alles geldt ook voor jezelf. Het maakt nogal uit waar je wiegje heeft gestaan, maar ook wat je er vervolgens zelf van maakt, binnen de mogelijkheden. Mooie metafoor, ook omdat wat een mooie tuin is, voor iedereen anders is.

In wat lesjes biologie komen delen van het brein en het zenuwstelsel aan de orde. Klinkt eng of moeilijk, maar is verhelderend en leuk geschreven. Ze helpen sommige fenomenen te verklaren, zoals waarom je lichaam eerder door lijkt te hebben dan je brein dat er een auto op je afkomt. Of waarom je dat nare gevoel krijgt wanneer vrienden hebben afgesproken zonder jou.

In deel 2 komt het emotionele brein aan bod:
Een ode aan emoties en gedachtes die non-stop bij ons opkomen. We hebben de neiging om ze onbetrouwbaar en soms irritant te vinden, terwijl ze vaak van het nuttige soort zijn – het zijn juist emoties die ons helpen bij het duiden van ons welbevinden. We kunnen er dus maar beter een beetje naar (leren) luisteren om erachter te komen hoe we ervoor staan, of het brandstofniveau op peil is, en of er obstakels op de weg zijn. Al maakt het wel uit of je van het type koele kikker of van het licht ontvlambare kaliber bent (lees: wat voor tuin jij bent, weet je wel?) in welke mate je hiernaar moet luisteren.

Dan komt ook stress aan bod. Kortdurende stress is gezond, maar wel op 1 belangrijke voorwaarde: daarna is het tijd voor rust. Het motto: ‘Work hard play hard’. Leeuwen jagen, paren en vechten, maar rusten vooral ontzettend veel. Ook honden slapen zodra er even geen actie is. En als kind trekken we ons bij stress terug in de veilige haven die mama (ok, of papa) heet. Maar bij volwassenen gaat het vaak mis. Bij stress gaan we in plaats van het gevaar te lijf te gaan en veiligheid te creëren, de emotie wegdrukken middels het jaagsysteem. Harder werken, streven naar meer meer meer spullen/status/complimenten/alcohol/wat dan ook. En dat voor een te lange periode.

Hier komt de eerste oefening van het boek om de hoek kijken. Er wordt gevraagd te verwoorden hoe jij omgaat met lastige emoties. Je krijgt multiple choice antwoorden om erin te komen: verdoven/vermijden/afleiden/controle houden. Maar beter zou dus zijn: ontspanning, beweging of mediatie, maar daarover later meer.

Ook funest voor je emotionele brein: de negativity bias, oftewel de lastige afwijking van ons brein om te focussen op dat wat negatief is. Functioneel,want beter 10 keer voor niks dan 1 keer te weinig wegrennen voor een tijger. Maar zeker vandaag de dag is hetpieker-technisch, en daarmee voor je mentale welzijn, niet heel bevorderlijk. Denk aan: ‘ik ben niet gevraagd voor xyz, ik lig eruit. En dan kan ik straks ook m’n hypotheek niet meer betalen. En lekker verhaal voor m’n vrienden dit’… Je kent het wel.

Lessen uit dit hoofdstuk:
Het leuke aan dit boek is dat je bij al dit soort valkuilen kunt bedenken dat ze evolutionair tot nut zijn geweest, maar niet altijd zijn aangepast aan de huidige omstandigheden. Dit doet me denken aan een podcast die ik recent heb geluisterd (de Ben Tiggelaar Podcast) waarvan de les was om jezelf aan te leren om bij sommige mechanismes te denken: dit is evolutionair handig en heeft mij/de mensheid vast voor veel stoms behoed, maar nu helpt het me niet. En om dan hardop te zeggen: ‘grappig ik herken dit, dank je wel dat je dit doet brein, maar doe nu maar even niet.’ Deze gedachtegang zit voor mijn gevoel ook door dit boek heen gevlochten. En de schrijfster geeft bovendien concrete tips in de strijd (in het voorbeeld van de negativity bias: hoe je jezelf kunt trainen om te focussen op het positieve).

Ook het belang van ontspanning wordt besproken (zweefalert, maar ze houdt het concreet en stopt net op tijd).

En, inkoppertje: beweging. We weten dat het ontspant, gezond is en een lekker gevoel geeft. Maar de schrijfster gaat een laagje dieper door uit te leggen dat een gazelle zich uitschudt na te zijn ontkomen van een leeuw (honden en konijnen idem), maar dat juist de zoete kindjes die rustig zijn en stil op hun stoel blijven zitten, worden beloond. Logisch dat we op latere leeftijd niet goed meer weten hoe we op een natuurlijke manier moeten ontladen! Haar advies: wél af en toe hollen, gillen, stampen of dansen.

Ook een leuke: er bestaat kennelijk een emotie vocabulaire. Yale heeft een ‘mood meter’ ontwikkeld. Als er iets op je werk gebeurt, zoek je de emotie uit de matrix die op dat moment het beste je gevoel omschrijft. Daarbij word je geholpen door de twee assen: energy (hoog tot laag) en pleasantness (onaangenaam tot onaangenaam). Hoge energie onplezierig? Furious! Medium energie plezierig? Fulfilled of satisfied, iets in die hoek. Het beestje bij de naam noemen zorgt er soms gelijk al voor dat je je beter voelt. Mooier in het Engels: ‘name it and tame it’. Leuk dat ze af en toe tips voor wat verdieping geeft.

In deel 3 komt het (on)aandachtige brein aan bod:
Ook het aandachtige brein is handig en mooi. Het filtert/verwerkt/slaat op/maakt beschikbaar/etc. We gebruiken het de hele dag door en kunnen zonder deze eigenschappen niet functioneren. Dus ook hier: wanneer je de gefocuste aandacht voelt wegsijpelen dan is het de hoogste tijd voor een pauze. En dat merk je als je je ineens wel gaat ergeren aan een geluid of ineens moet plassen, terwijl daarvóór de verschillende functies van je aandachtige brein je aandacht hiervoor beschermden. Dus dan is het tijd voor die hangmat of een ommetje. Geen luxe die je jezelf pas gunt als xyz, maar wel essentieel is voor je productiviteit en creativiteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen micro- (categorie benen strekken), meso- (lunch) en macropauzes (lang weekend/vakantie). En ik denk dat vooral de eerste categorie erbij inschiet vanwege werkdruk, peer pressure, en/of onbegrip over het belang hiervan. Dus ik zou zeggen: laten we elkaar hierbij helpen. Neem een collega mee de gang op, haal geen koffie voor de ander – hoe aardig ook – en vooral: maak het bespreekbaar en normaal. De angst voor wat een ander ervan denkt als je even de benen strekt (of die angst nou reëel is of niet) helpt natuurlijk niemand, dus laten we die op voorhand wegnemen bij elkaar.

Dit zijn overigens mijn eigen gedachten hierover, want behalve de opdracht om te noteren wat voor jou ideale pauzes zijn, gaat de schrijfster hier niet heel diep op in.

Vind ik leuk: ergens bovenaan een bladzijde staat een quote: ‘what do we pay when we pay attention?’. Het komt verder niet terug, maar ‘paying’ attention vind ik ineens prachtig want aandacht is inderdaad iets dat iets kost, op kan gaan, en bijgevuld moet worden. Prijsvraag: probeer er maar eens een Nederlands equivalent van te maken dat net zo treffend is en stuur me hier een berichtje over ;).

Voelsprieten en nieuwsgierigheid zijn wederom van evolutionair nut – en dus weer iets waartegen je kunt zeggen: dank brein – totdat ze uitmonden in ‘switchtasking’. Stoppen waar je mee bezig was om je aandacht ergens anders op te verleggen (hallo telefoon) is killing voor de concentratie, en ook hier geeft de schrijfster enkele tips om dit de baas te blijven. De belangrijkste, en de afspraak die ik ook met mezelf heb gemaakt heeft nu een naam gekregen: OHIO, Only Handle it Once. Dus niet: je mail lezen in de rij van de supermarkt, want daar ga je ze waarschijnlijk toch niet beantwoorden. Gebruik die tijd dan ook om voor je uit te staren – ook belangrijk. En plan liever een blok op de dag om puin te ruimen in je mailbox. Sowieso belangrijk: clusteren per thema. Uurtje mail. Uurtje rapport. 3 vergaderingen met 10min koffie- en plaspauze (en dus niet een uur ertussen waarin je een beetje, maar net niks echt gedaan krijgt, en bovendien geen ontspanning hebt gehad).

En ja, ook de onvermijdelijke meditatie wordt besproken. En al snap ik het idee, mij raak je daar persoonlijk altijd een beetje kwijt.

In het laatste deel wordt je eigen gebruiksaanwijzing uitgelegd:
En dan waar het om draaide. Ik was benieuwd. Er wordt al meteen een disclaimer gegeven: onze hersenen zijn plastisch. Ze zijn voortdurend onderhevig aan veranderingen door interactie met de buitenwereld, door wat we eten, lezen, etc. Natuurlijk weet je dit – je voelt jezelf niet jaar in jaar uit hetzelfde, soms verschilt het zelfs per dag.

Hoe dan ook, er volgen nog een aantal opdrachten met vragen over waarden, behoeften, gewoontes, en slaap, en eigenlijk meer (prettig geschreven, dat zeker) theorie, zoals in de rest van de delen. Huh? Het zou nu toch toepasbaarder worden en over mij gaan? De opbouw tot de titel van het laatste deel leidde bij mij daarom tot een anticlimax als ik eerlijk ben. Ik weet beter hoe een mens(elijk brein) werkt, maar een persoonlijke gebruiksaanwijzing? Nee. Dat bleek de verzameling antwoorden uit de opdrachten te zijn die je op de bijgevoegde poster kunt invullen. Leuk, en in dezelfde flitsende stijl als het boek zelf, maar een momentopname (zegt ze zelf ook: plastisch). En die kan morgen dus weer anders zijn door wat ik meemaak, lees, doe, eet (no pressure…). Dus een persoonlijke gebruiksaanwijzing, niet echt.

Mijn conclusie:
Al met al, een leuk boek, praktisch, en met een fantastische layout. Het leest lekker weg dus zou je zo in één dag weg kunnen werken. Maar af en toe een stuk, zoals ik het ook heb gedaan, is denk ik beter. Dan ben je voor een periode af en toe even met jezelf bezig en dat is voor iedereen goed.

0 reactie(s) op “Boekreview – Het grote hoe ik werkboek”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.