De 30% vergoedingsregel onder vuur?

27/06/2016 Leestijd: 4 minuten

In mijn blog van 31 maart jl. schreef ik dat de 30% vergoedingsregeling aantrekkelijk is voor werknemers en werknemers en dat deze een rol speelt (en ook is ontstaan vanuit die gedachte) in de maatregelen om Nederland een aantrekkelijk vestigingsland voor buitenlandse investeerders te laten zijn. Ook merkte ik op dat de regeling een keer in de zoveel onder (politieke) druk staat. Laatstelijk was dat in 2011, schreef ik. Welnu, in een paar weken tijd kan er van alles gebeuren, ook met betrekking tot de 30% regeling.

Op Verantwoordingsdag op 18 mei jl. heeft het kabinet namelijk een rapport van de Algemene Rekenkamer over de 30% regeling aangeboden aan de Tweede Kamer. De Algemene Rekenkamer heeft de 30% regeling tegen het licht gehouden, diverse gesprekken met het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst hierover gevoerd, eerdere onderzoeken en informatie bekeken en een representatieve steekproef gedaan.

De conclusies van de Algemene Rekenkamer zijn, kort samengevat:
1. De effecten van de 30% regeling zijn tot nu toe onvoldoende onderzocht:

  • het is niet duidelijk in hoeverre de 30% regeling inderdaad bijdraagt aan het aantrekkelijk maken en houden van het Nederlandse vestigingsklimaat.
  • het is niet duidelijk in hoeverre met de 30% regeling inderdaad werknemers uit het buitenland worden aangetrokken met een specifieke deskundigheid die niet of nauwelijks op de Nederlandse arbeidsmarkt aanwezig is.

2. De regeling is onvoldoende onderbouwd voor wat betreft:

  • de geldende salarisnorm (minimaal € 36.889 belastbaar salaris in 2016).
  • de hoogte van de onbelaste vergoeding (30% van het brutoloon).

Ik ben al ruim 20 jaar actief in de wereld van Global Mobility en dus erg goed bekend met de 30% regeling. Met die kennis en ervaring in mijn achterhoofd ben ik dan ook deels verbaasd over de conclusies van de Algemene Rekenkamer.

Immers, bij veel “feasibility studies”, die internationale ondernemingen veelal laten doen om nieuwe buitenlandse vestigingsplaatsen te bepalen, spelen de personeelskosten een belangrijke rol. Multinationals die veel expats de wereld over sturen, houden wel degelijk rekening met de hoogte van de inkomstenbelastingtarieven. De 30% regeling vormt daarbij een belangrijke fiscale tegemoetkoming om Nederland op dat gebied te kunnen laten concurreren met andere Europese landen waar de inkomstenbelastingtarieven lager zijn en/of waar (ook) fiscale faciliteiten voor expats gelden.

Ook is het zo dat tot 2012 in de aanvraag voor de 30% regeling de functie van de betreffende werknemer vermeld moest worden en toegelicht moest worden over welke specifieke deskundigheid deze werknemer beschikte. Die informatie is dus wel degelijk aanwezig bij de Belastingdienst. Het probleem zal zijn dat die informatie moeilijk toegankelijk is. Dat is spijtig, omdat die informatie deels de angel uit de (politieke) discussie zou kunnen halen.

De Algemene Rekenkamer concludeert dat de salarisnorm van afgerond € 37.000 in 2016 te laag is om te kunnen spreken van specifieke deskundigheid. Haar redenering daarbij is dat dit ongeveer een modaal salaris in Nederland is. Die redenering gaat mank, omdat die € 37.000 slechts het belastbaar deel betreft. De werknemer die in aanmerking wilt komen voor de 30% regeling dient tenminste een belastbaar salaris te hebben van afgerond € 37.000 in 2016. Dat betekent dat zijn totale bruto salaris ten minste € 53.000 moet bedragen. Dat is dus 1,6 keer een modaal salaris. Overigens wilde de Staatssecretaris van Financiën bij de wijzigingen die per 2012 zijn ingevoerd een hoger salariscriterium hanteren (rond de € 52.000). Maar daar was de Tweede Kamer tegen. Die wilde een lager salariscriterium, waardoor uiteindelijk aansluiting is gezocht bij het salariscriterium zoals dat geldt voor de kennismigranten. Dat lijkt op zich best logisch om daar aansluiting bij te zoeken. Dat is immers het minimum salaris dat vereist wordt voor een kennismigrant om in Nederland een woon/werkvergunning te krijgen. Zeker als de 30% regeling bedoeld is voor werknemers die specifieke kennis naar Nederland brengen die hier niet of nauwelijks beschikbaar is.

Tot slot de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de hoogte van de 30% vergoeding niet onderbouwd is. Ze is van mening dat de extra kosten van een expat in Nederland vooral in de beginfase zitten, terwijl de onbelaste 30% vergoeding gedurende maximaal 8 jaar kan worden toegepast. De Algemene Rekenkamer lijkt daarbij voor bij te gaan aan een recent arrest van de Hoge Raad waarin gesteld is (o.b.v. onderzoek) dat er bij de 30% regeling geen sprake is van een systematische overcompensatie. Twee onafhankelijke instanties die ogenschijnlijk tegenstrijdige conclusies lijken te trekken.

De Staatssecretaris van Financiën heeft in een reactie op het rapport aangegeven dat er wel voldoende (onderzochte) aanwijzingen zijn dat de 30% regeling bijdraagt aan het vestigingsklimaat en het aantrekken van werknemers met schaarse specifieke deskundigheid. En ook dat de salarisnorm een goede indicatie wordt geacht voor het vaststellen van die schaarse specifieke deskundigheid. Wel zal hij de 30% regeling laten evalueren en overweegt hij in de toekomst (vanaf 2017?) de 30% regeling onderdeel laten zijn van de Miljoenennota.

Uiteraard hebben diverse politieke partijen hun stokpaardje m.b.t. de 30% regeling alweer van stal gehaald en hard geroepen om maatregelen. Gelukkig is de Staatssecretaris zo verstandig geweest om niet overhaast actie nemen en zal hij in de loop van 2017 met een evaluatie van de 30% regeling komen.

De (politieke) storm op het gebied van de 30% regeling lijkt weer even geluwd te zijn. De vraag is uiteraard altijd tot wanneer?

0 reactie(s) op “De 30% vergoedingsregel onder vuur?”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.