Economie anders – Boekbespreking van The origin of wealth van Eric D. Beinhocker

15/12/2015 Leestijd: 9 minuten

Wie groot geworden is met Paul Samuelson, Milton Friedman, Arnold Heertje, Koos Andriessen of Jan Pen, moet dit boek lezen. Wat is er aan de hand? We kennen allemaal de uitspraak: “Een econoom kan morgen uitleggen waarom de voorspelling die hij gisteren over vandaag heeft gedaan, niet klopte.”. Het voorspellend vermogen van de economische wetenschap is erg beperkt. Denk aan de financiële crisis, de beurskoersen of de wereldhandel. Toen George Katona eind jaren ’70 wat psychologie aan de economie toevoegde, werden de voorspellingen een tikje beter. We hebben er de studierichting economische psychologie in Tilburg aan overgehouden en het CBS meet geregeld zaken als consumenten- of ondernemersvertrouwen. Amos Tversky en Daniel Kahneman lieten ons zien dat mensen irrationeel handelen in (economische) kwesties, en Dan Ariely schreef er in 2008 een leuk boek over. In 2002 ontving Kahneman voor zijn werk – als enige psycholoog ooit – de Nobelprijs voor economie. Na deze pioniers is er nu een tak van sport aan het groeien die behavioral economics wordt genoemd. De vraag is of dit tot een werkelijke verbetering zal leiden. Beinhocker pakt het in ieder geval een stuk radicaler aan. Hij wil een nieuw paradigma voor de economische wetenschap. Waarom?

Cover origin of wealth (Cover Origin of wealth.jpg)

 

Kathedraal op broos fundament

In deel 1 beschrijft hij overtuigend hoe het allemaal zo gekomen is. De oorzaak: de keuzes die bij het ontstaan van de economische wetenschap gemaakt zijn. Een historische vergissing zou je kunnen zeggen. Dat was ongeveer in de tijd dat Darwin zijn bekende boek publiceerde (1859) en de natuurwetenschappen grote vorderingen hadden gemaakt. Denk aan allerlei wetten die door Newton (1686) en anderen in de fysieke wereld waren ontdekt. De eerste economen – bijvoorbeeld Leon Walras in 1872 – wilden economische verschijnselen op dezelfde manier beschrijven en leenden daartoe het paradigma van de fysica. Een kenmerk van de wetten in de fysica is echter dat het vaak gaat over evenwicht. Een rollende knikker in een slabak komt uiteindelijk tot rust op een precies te bepalen punt. Of, de wet van de traagheid: een voorwerp waarop geen resulterende kracht inwerkt, is in rust of beweegt zicht rechtlijnig met constante snelheid voort. En, zo dachten de eerste economen, zo zit het ook met de economische werkelijkheid. De wet – die geen wet is – van vraag en aanbod bijvoorbeeld. Als het aanbod groter is dan de vraag gaat de prijs omlaag. Er ontstaat dus – net als bij de rollende knikker – een prijs waarbij vraag en aanbod in evenwicht zijn. Daarbij zijn wel enige veronderstellingen noodzakelijk:

1. De mens is gericht op nutsmaximalisatie
2. De mens kent alle aanbiedingen en prijzen
3. De mens is een rationele beslisser en kan alles tegen alles afwegen, inclusief de gevolgen voor de toekomst
4. Er zijn geen transactie- of verwervingskosten

Cover origin of species (Cover Origin of species.jpg)

 

Dat dit tot belachelijke resultaten leidt is duidelijk. Omdat ik op de hoogte ben van alle producten en prijzen van alle winkels, koop ik mijn spullen altijd tegen de laagste prijs. Als ik nu een ijsje koop voor 1.50 euro, heb ik die beslissing afgewogen tegen alle andere mogelijke bestedingen (een liter brandstof, een storting in een pensioenfonds, enzovoort). Een ander voorbeeld is een idee van Friedman dat consumenten – rationeel – hun consumptie nu laten afhangen van wat ze later aan inkomen denken te hebben. Als 25-jarige student vond ik dit een vreemd beeld van menselijk gedrag (Schoonman, 1981). Koop ik nu een ijsje van € 2,50 omdat ik later denk veel te verdienen? Maar op dit fundament – assumptie – van homo economicus is de afgelopen 150 jaar een gigantische mathematische kathedraal gebouwd. De modellen binnen de economie kloppen wiskundig natuurlijk wel, maar staan los van de werkelijkheid (Moffitt, 1983). Zo wordt bijvoorbeeld iets belangrijks als technologische vooruitgang als exogene variabele buiten de modellen van de macro-economie geplaatst. Dat is iets waar economen geen chocola van kunnen maken. En er is bovendien ook geen sprake van een verbinding tussen micro-economie (individueel gedrag) en macro-economie (nationaal of mondiaal niveau). In deel 1 van Beinhockers boek is er na 75 bladzijden niet veel meer over van de kathedraal van traditionele economie. Totaal afgebroken omdat het fundament – hoe gedragen mensen zich – niet deugt.

Het feest begint

Daarna begint het feest pas goed. Beinhocker introduceert het begrip Complexity Economics dat staat tegenover Traditionele (neoklassieke) Economie. Er komen computerprogrammaatjes (‘agents’) voorbij die op een virtueel schaakbord met elkaar wedijveren om resources en voortplanting. In andere studies spelen computerprogramma’s het Prisoners’ Dilemma Game tegen elkaar waarbij verschillende strategieën gebruikt worden.

Pogingen menselijk gedrag te modelleren. Conclusie: er is absoluut geen sprake van evenwicht in deze virtuele werelden. Deze werelden zijn onrustig, niet-lineair, adaptief door forward- en backward feedback, en zeker niet voorspelbaar; zelfs niet als men de exacte beginsituatie volledig kent. Dergelijke systemen hebben een eigen dynamiek die uit het systeem zelf oprijst en die men pas leert kennen als het zich concreet afspeelt. Dan de evolutie. De evolutie is volgens hem een algoritme, een aanpak. Die aanpak luidt: zorg voor verscheidenheid, selecteer de beste, versterk de beste (“diversify, select, amplify”). In het planten- en dierenrijk is in miljoenen jaren van alles en nog wat uitgeprobeerd (op basis van toevallige veranderingen in DNA). Alleen de beste veranderingen overleefden en vermeerderen zich. Maar wat ‘het beste’ is, is ook maar tijdelijk (denk aan de dinosaurussen). Omstandigheden kunnen veranderen en dat maakt een andere vorm tot beste overlever. De overstap naar de economie is dan al gauw gemaakt. De redenering is als volgt. Er is een gigantische hoeveelheid aan technologie theoretisch denkbaar (combinaties van materie, energie en informatie). Dit noemt hij de design space. Het overgrote deel in deze onmetelijke – maar wel begrensde – bibliotheek bestaat uit onbruikbare junk. Fietsen met vierkante wielen, motoren die na de eerste keer starten, ontploffen, enzovoort. Alle combinaties bestaan in deze bibliotheek. Slechts een paar redden het. Hetzelfde geldt voor ‘sociale technologieën’: de ontelbare wijzen waarop de voortbrenging van welvaart door sociale organisatie kan plaatsvinden.

Ook deze bibliotheek waarin alle mogelijkheden staan beschreven, bevat voornamelijk junk. Een voorbeeld is dat ik met mijn buurman bedenk dat we samen vliegtuigen gaan produceren, waarbij we zowel de productie van onderdelen als de assemblage zelf gaan doen. Zo zijn ook hier slechts een zeer klein aantal technologieën bruikbaar. De derde factor is Business Plans: op welke wijze wordt het product of de dienst (een combinatie van technologie en organisatie) aan de man gebracht. Ook hier bestaat een onmetelijke bibliotheek, maar ook hierin is slechts een superkleine hoeveelheid levensvatbaar. Je voelt hem al aankomen: de economie werkt net als de evolutie. Uit de drie groepen (Technologie, Organisatie, Business) worden nieuwe combinaties uitgeprobeerd. De succesvolle overleven en winnen marktaandeel, de minder succesvolle verdwijnen of leiden een marginaal bestaan. Het is niet moeilijk voorbeelden te bedenken. Hoe komt het dat Apple in staat is gebleken het op een na waardevolste bedrijf ter wereld te worden (Exxon Mobil staat op 1, Microsoft staat op 5). Het zal bij Apple een unieke combinatie van de genoemde drie factoren zijn.

Cover wealth of nations (Cover Wealth of nations.jpg)

De aap uit de mouw

Op pagina 318 komt een belangrijke aap uit de mouw. Wanneer we de natuur bekijken – Beinhocker noemt het de biosphere – kun je die beschouwen als een enorme verzameling kennis. Evolutie is een kennis scheppend algoritme. Een sprinkhaan bijvoorbeeld is het resultaat van een omvangrijke hoeveelheid kennis hoe zo’n beestje te ‘bouwen’: “A grasshopper is an engineering marvel, a storehouse of knowledge of physics, chemistry, and biomechanics – knowledge that is beyond the bounds of current human ability to replicate. A grasshopper is also a snapshot of knowledge about the environment it evolved in, the foods that were good to eat, the predators that needed to be defended against, and the strategies that worked well for attracting mates and ensuring the survival of progeny.” (p. 317). Ook de economie is te beschouwen als een enorme verzameling kennis. Kennis over hoe producten en diensten voort te brengen. Kortom, kennis creëert welvaart! “Wealth is knowledge and its origin is evolution.” (p. 318).

En dan HRM

Ik schat dat de meesten van ons niet zoveel affiniteit hebben met economie, business plannen, Return-On-Investment (ROI), enzovoort. Het gaat ons primair om mensen, niet om de producten/diensten of markten. Waar ligt dan – in dit kader – onze bijdrage in de wereld van Beinhocker? Dat antwoord is niet moeilijk. Eén van de belangrijkste factoren die succes bepalen (en dus welvaart creëren) is Sociale Organisatie. Het gaat om zaken als Geld, Taakverdeling, Handel, enzovoort. Dit zijn “Good Tricks” in de evolutie van de menselijke soort (Dennett, 2000). In onze termen gaat het dan om Menselijk Kapitaal (Altink, Schoonman, & Seegers, 2004). Werven, selecteren en ontwikkelen van mensen, dat is onze business en onze bijdrage aan succesvolle ondernemingen. Dat hier een belangrijke economische kant aan zit, is wel duidelijk en ook aantoonbaar (Maesen de Sombreff, 1985, 1992; Schmidt & Hunter, 1998; Schoonman, 1982, 1985, 1986, 1989, 1992, 1993, 1994; Schoonman & Goeman, 1987).
De HRM-er wordt wel de smeerolie van een organisatie genoemd. Hij zorgt voor dat de Sociale Organisatie beter wordt. Helaas zijn wij niet altijd in staat onze bijdragen in geld uit te drukken (uitzonderingen daargelaten). Na het lezen van dit boek is het een stuk duidelijker in welke richting we het moeten zoeken.

Ik ben niet alleen:
“The origins of wealth is het leukste, baanbrekendste, meest eigenwijze, grappigste, informatiefste, leesbaarste, eenvoudigste boek dat ik de laatste jaren in mijn vak heb gelezen, en omdat ik beroepshalve verduveld veel boeken over economie las wil dat wat zeggen! Voor vakgenoten (die allerlei vastroestigheden, spinraggen en stoffigheden in hun brein verwijderd zien), voor studenten (die zeer lastige vragen kunnen gaan stellen aan docenten), voor leken (die eindelijk de “vakman” af kunnen troeven). Kortom: kopen en lezen.” (Anonieme recensent op Bol.com.)

“Unquestionable the most important business book of the year” (John Kay, Management Today)

Tot slot

De titel van het boek is een leuke verwijzing naar de invloedrijke boeken van Charles Darwin en Adam Smith. Of dit boek ook zo invloedrijk zal worden betwijfel ik. Het veroorzaken van een paradigmawisseling is niet eenvoudig. Maar hopelijk draagt het een steentje bij. Na 150 jaar ivoren toren mag de economie wel weer eens over de werkelijkheid gaan. We hebben er elke dag mee te maken! En niet met de werkelijkheid van Samuelson, Friedman en companen…

0 reactie(s) op “Economie anders – Boekbespreking van The origin of wealth van Eric D. Beinhocker”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.