Niet AOW 67, maar arbeidsmarktbeleid is waar het om moet gaan

15/12/2015 Leestijd: 4 minuten

Op weg naar 9 juni lijkt iedere politieke partij met haar visie op het wel of niet verhogen van de AOW naar 67 jaar de meeste kiezers naar zich toe te willen trekken. Natuurlijk is het een populair onderwerp in deze verkiezingen, maar welke partij geeft dan eerst eens een duidelijke visie op hoe zij het arbeidsmarkt beleid gaat inrichten? De ene na de andere partij zegt voor meer banen te zullen zorgen. De vraag is: “Hoe doen zij dat dan?” En waarom horen we van de sociale partners wel over een bijna akkoord over de AOW, maar niets over het daaronder liggende, en noodzakelijke, arbeidsmarkt beleid. Gaan we met z’n allen weer dezelfde fout maken als in 1984? Gaan we weer dezelfde fout maken als we in 1995 en 2004/2005 deden rond de WAO problemen?

In 1984 was Arbeidstijdverkorting het toverwoord

De Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), professor Albeda,  leverde in 1984 een rapport aan, waarin 10 noodzakelijke maatregelen waren opgenomen die nodig waren om de arbeidsmarkt te hervormen; meer mensen aan het werk te krijgen. Alleen arbeidstijdverkorting is ervan overgebleven en doorgevoerd. Een dat heeft niet geleid tot het noodzakelijke resultaat.

Strenger (her)keuren voor de WAO

In 1995 was strenger (her)keuren voor de WAO dé oplossing voor de te grote aantallen WAO-ers in ons land. In 2004/2005 werd weer hetzelfde motto gepredikt. Beide keren heeft het als resultaat opgeleverd dat zelfs WAO-ers met meervoudige handicaps volledig arbeidsgeschikt werden verklaard. Er deden zich schrijnende situaties voor in ons land.

We krijgen nu opnieuw de rekening gepresenteerd van eerder falen

Ik ben niet tegen de verhoging van de AOW leeftijd naar 67 jaar; zeker niet als dat geleidelijk wordt ingevoerd. Uiteindelijk is dat vanaf datum invoering altijd de bedoeling geweest. Net zoals de WAO oorspronkelijk bedoeld was voor “slechts” 200.000 mensen die echt door ziekte of chronische aandoening niet kunnen werken. Maar we hebben laten versloffen: de politiek, de vakbonden en de werkgeversorganisaties. We hebben steeds opnieuw gehandeld naar de waan van de dag. Zo werd bijvoorbeeld in de WAO steeds wel weer een wijziging bedacht en doorgevoerd, zodat de boel beter hanteerbaar, controleerbaar en betaalbaar zou blijven. Een als het nodig was, werden er met gemak uitzonderingen gecreëerd en soms daar weer uitzonderingen op. Uiteindelijk was de WAO niet langer uitvoerbaar.

In huidige opzet leidt AOW naar 67 tot grote misstanden in de arbeidsmarkt

De verhoging van de AOW leeftijd is niets meer en niets minder dan een bezuinigingsmaatregel. Uiteindelijk zal blijken dat er niets bezuinigt wordt. Erger nog, deze maatregel zal juist kostenverhogend werken op vele fronten. Wanneer er niet snel een gedegen en goed samenhangend arbeidsbeleid wordt geformuleerd zal het goed fout gaan in onze arbeidsmarkt. Alleen flexibilisering van het ontslagrecht is onvoldoende. Verkorten van de duur van de WW draagt evenmin bij tot een oplossing. Het zijn zomaar twee voorbeelden van maatregelen die ik noem: “ingrijpen aan de achterkant”. De werkloosheid onder laaggeschoolden en 45-plussers zal onevenredig toenemen.

Visie naar de toekomst

We zullen in Nederland toe moeten naar een arbeidsmarktbeleid dat op de toekomst is gericht. Dat betekent dat we toe moeten naar arbeidsontwikkeling van alle mensen: hoog en laag geschoold. Te beginnen in het onderwijs: we zullen mensen meer op de praktijk gericht moeten opleiden. Op het VMBO moeten leerlingen vooral een praktisch vak leren en de sociale vaardigheden die van hen uiteindelijk verwacht worden. Maar ook de universitair student zal meer praktisch voorbereid moeten worden op de arbeidsmarkt. Met alleen theoretische vorming komen we er niet meer; ook de bedrijven en instellingen niet. Zelfs politici zullen meer praktijk gericht gevormd moeten zijn. Zij moeten weten wat er in de maatschappij speelt: op straat, op de scholen, in de bedrijven. Ze zullen niet langer moeten denken te weten hoe het is voor een verzorgende die meer tijd aan administratie kwijt is dan aan de patient besteed mag worden. Beter nog: politici zouden de frustraties van deze mensen eens voor langere tijd aan den lijve moeten ondervinden. Een stage tijdens het zomerreces is daarvoor onvoldoende.

We zullen ons nu, allemaal, politiek en sociale partners, moeten afvragen waarheen onze arbeidsmarkt zich ontwikkeld. We zijn daarmee misschien nog niet te laat. Wanneer we dat beeld realistisch voor ogen hebben, kunnen vaststellen welke en hoeveel mensen, met welke vaardigheden, ervaringen en opleidingen, we in de toekomst nodig hebben om onze arbeidsmarkt goed te laten functioneren. Zoals organisaties vooral in de huidige tijd zich druk moeten maken om toekomstgerichte personeelsplannen en talent management, zo zal de politiek hetzelfde moeten doen ten aanzien van haar arbeidsmarktbeleid. Ook de sociale partners dienen hierin actief te participeren.

Welke politieke partij, welke lijsttrekker durft het aan om nog vóór 9 juni opening van zaken te geven in zijn/haar visie op de arbeidsmarktpolitiek? Per slot van rekening bepaalt dat alles als het gaat om economie, welzijn, gezondheid, veiligheid, enzovoorts.

0 reactie(s) op “Niet AOW 67, maar arbeidsmarktbeleid is waar het om moet gaan”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.