Talent: volksvermaak nummer 1!

13/01/2012 Leestijd: 5 minuten

In Nederland hebben we volop aandacht voor talent. Iedere week is er ergens op TV wel een wedstrijd, waarin talenten zich ten overstaan van een miljoenen publiek presenteren voor een jury die of lovend is over het getoonde talent of die de deelnemer de grond in boort vanwege het gebrek daaraan. Waarom zijn we vooral op deze manier in talent geïnteresseerd?

Om welke talenten gaat het nu werkelijk?

We vinden het heel gewoon wanneer jonge mensen een goede opleiding weten te doorlopen en af te ronden. De daarop volgende carrière vinden we dan zelfs vanzelfsprekend. Mensen die de pech hebben dat zij minder gemakkelijk kunnen studeren krijgen hooguit negatieve aandacht; zeker wanneer zij uitvallen uit ons onderwijs systeem en daardoor uit de arbeidsmarkt. Hebben laag opgeleide mensen dan geen talenten? Is alleen het afronden van een HBO of Wetenschappelijke opleiding het bewijs voor talent?

Wie bepaalt de waarde van talent?

Bij de wedstrijden op TV zijn wij het uiteindelijk als kijkers die bepalen wat de waarde van talent is. We laten onszelf daarin, zo lijkt het, vooral door gevoel leiden. Een aardig smoeltje of een unieke tattoo kan al gemakkelijk tot een hogere waardering leiden dan de stem of de zangkwaliteiten van de deelnemers. De juryleden proberen vanuit hun vaktechniek de publieke opinie wel te beïnvloeden, maar hebben er uiteindelijk geen vat op.

Binnen onze arbeidsmarkt gaat het feitelijk niet veel anders. Examencommissies zijn de juryleden die vanuit hun vaktechniek de afstudeerders beoordelen op hun leerresultaten. Werkgevers maken een andere beoordeling van de kandidaat. Het leerresultaat is immers af te lezen op de cijferlijst en het diploma. De vraag of de persoon van de kandidaat en de cultuur van en binnen de organisatie matchen is belangrijk. Wie niet goed bij de groep past, of misschien wel meer talent meebrengt dan binnen de groep aanwezig is, wordt al snel afgeserveerd.

Status

Soms zijn er talenten die plotsklaps komen boven drijven en “het maken”, terwijl er nog veel meer talent rondloopt in onze maatschappij dat nooit wordt opgemerkt. Waarom zouden we  de jonge man die veel meer plezier beleeft aan technisch met z’n handen bezig zijn, dwingen om toch de Havo te gaan volgen? Geeft het Havodiploma meer status? Waarom zou je een 14-jarig vakman in de dop lastig vallen met Engelse les of andere theoretische vakken?

Ommekeer in denken

In de arbeidsmarkt, en binnen ons onderwijssysteem, moeten we snel en definitief een omslag maken in ons denken. We moeten in staat en bereid willen zijn om mensen te beoordelen op waar zij sterk in zijn; waar hun hart ligt. Mensen die binnen het arbeidsproces hun talent kunnen laten zien en ontwikkelen zijn gelukkige en gemotiveerde mensen. Ze hebben daardoor een grote toegevoegde waarde voor de organisatie waarbinnen zij actief zijn en leveren tegelijk een cruciale bijdrage aan het functioneren van de arbeidsmarkt en onze maatschappij als geheel.

Investeren zonder geld

Om te beginnen zal het politieke denken over het functioneren van ons onderwijssysteem en de arbeidsmarkt meer vanuit het denken in talenten aangestuurd moeten worden in plaats van slechts economische belangen.

Het onderwijs is naar de mening van de politiek te duur geworden, dus zal er ingrijpend bezuinigd worden. Omdat dit vanuit het economisch denken gebeurt, zal er bezuinigd worden op de studiekansen (verlagen studiebeurzen en verhogen les en collegegelden) van onze (potentiële) talenten. Op alle niveaus bestaat ons onderwijs uit grote instellingen die handen vol geld kosten om ze te managen.

Meer kleinschaligheid van onderwijsinstellingen maakt het mogelijk terug te keren naar waar het werkelijk om gaat: jonge mensen opleiden en trainen in waar ze goed in zijn, hun talenten, en hen daar plezier aan laten beleven. Dat vraagt aanmerkelijk minder management en kost aanmerkelijk minder geld voor de benodigde overhead. Het resultaat is, dat we op die manier investeren vanuit ons denken over waar het in het onderwijs werkelijk om dient te gaan: leren en ontwikkelen. Tegelijkertijd bereik je flinke bezuinigingen. Niet alleen door besparingen op lonen van bestuurders en managers, nee, vooral door een betere, meer realistische manier van organiseren.

Door het onderwijs weer terug te brengen naar de mensen bereiken we dat op alle niveaus talenten tot hun recht komen. Van machine bankwerker tot arts of directeur, iedereen krijgt de ruimte datgene te doen waar hij of zij sterk in is, zonder dat men daaraan een waardebepaling in status of sterrendom koppelt.

Ook voor werkgevers betekent zo’n opstelling naar arbeidskrachten een investering in denken vanuit talent; wat tegelijk ook economische voordelen oplevert. De juiste talenten binnen de organisatie halen en behouden. Dat betekent een soepel functionerend geheel met hoge kwaliteit van producten of diensten. Ook werkgevers kunnen dan terugkeren naar datgene waar het de organisatie ooit om begonnen is.

Minder is meer

Hoe overzichtelijker onze onderwijsinstellingen en organisaties zijn, des te meer ruimte is er voor talenten om herkend en onderkend te worden. Onze arbeidsmarkt wordt daardoor evenredig overzichtelijker en meer flexibel. Ook de sociaal-maatschappelijke voordelen daarvan zijn niet te onderschatten. Op alle fronten, politiek, economisch, sociaal-maatschappelijk, levert het denken vanuit talenten de beste kansen op geluk en welzijn voor iedereen.

De praktijk bewijst nog iedere dag dat veel talent ondergesneeuwd raakt door de grote massa van de school, het bedrijf, en de arbeidsmarkt. Minder = meer. Dat betekent in deze context dat minder mensen op een zijspoor raken. En juist meer geluk, welzijn, en voldoening ervaren in hun leven.

0 reactie(s) op “Talent: volksvermaak nummer 1!”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.