Werken aan vitaliteit met het 5V-model

25/06/2019 Leestijd: 4 minuten

Een organisatie waar medewerkers werken die bruisen van de energie, fysiek fit zijn en mentaal weerbaar. Medewerkers met passie voor hun werk. Voor elke organisatie zou dit de ideale situatie zijn. Om te bereiken dat medewerkers vitaal zijn, is inspanning vanuit de organisatie nodig. Hierin speelt active ageing een belangrijke rol (Kluijtmans, 2014).

Het 5V-model

Loes, 29 jaar oud, heeft door haar leeftijd andere verwachtingen en behoeften van haar werkgever dan Sonja, die inmiddels 59 jaar oud is. Het is daarom als werkgever belangrijk om rekening te houden met de verschillende leeftijdsfasen binnen de organisatie. Geheel begrijpelijk, maar hoe start je zoiets binnen jouw organisatie? Het 5-V-Model geeft hiervoor een leidraad (VOION).

1. Verkennen
2. Voorlichten
3. Vitaliseren
4. Verlichten
5. Vertrekken

De 5 V’s van het 5V-model

1. Verkennen

Allereerst moet goed kunnen worden onderbouwd waarom active ageing nodig is binnen de organisatie. Daarvoor zal zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve analyse uitgevoerd dienen te worden. Cijfers geven hierin duidelijke en ‘harde’ feiten. Denk hierbij aan cijfers die te maken hebben met:

  • leeftijdsopbouw;
  • ziekteverzuim;
  • huidige regelingen;
  • toekomstige personeelsverwachting;
  • mobiliteitsgegevens.

Kwalitatieve gegevens kunnen verzameld worden door het voeren van gesprekken, het uitzetten van vragenlijsten of het uitvoeren van onderzoek. Hiermee kan de mening en de beleving van medewerkers bevraagd worden.

2. Voorlichten

Het enkel schrijven van beleid verzekert niet de uitvoer ervan. Voor deze uitvoer is draagvlak binnen de organisatie onmisbaar. Het is daarom belangrijk om eerder opgedane bevindingen te delen binnen alle lagen van de organisatie. Door medewerkers te informeren en bij belangrijke zaken te betrekken, zullen zij eerder de noodzaak zien en vervolgens ook participeren. De V van voorlichten staat daarmee voor het telkens blijven communiceren. Denk daarbij eens na over vragen als:

  • Hoe bereiken we de doelgroep het beste?
  • Hoe kunnen we de doelgroep betrekken bij dit onderwerp?

3. Vitaliseren

Deze V is de middelste van de vijf en vormt daarmee de kern van het model. Vitaliteit ontstaat doordat medewerkers hun drijfveren, kwaliteiten en competenties kunnen combineren tijdens hun werk. Om ervoor te zorgen dat een organisatie vitaal wordt, moet er dus zorg voor gedragen worden dat medewerkers zich kunnen blijven ontwikkelen. De eerder opgedane kennis biedt de basis voor de inrichting van deze V.

Vragen die een organisatie hierbij kunnen helpen zijn:

  • Hoe kunnen we ervoor zorgen dat medewerkers gemotiveerd zijn om zich te blijven ontwikkelen?
  • Hoe kunnen we de balans tussen werk en privé bij medewerkers in evenwicht houden?
  • Hoe kunnen we als organisatie bijdragen aan de mentale en fysieke vitaliteit?
  • Hoe ondersteunen we ouderen in de organisatie?

Het gaat allemaal om de balans tussen wat de medewerker kan en wat de medewerker doet. Daarbij is boven je kunnen werken niet gewenst, maar onder je kunnen ook niet. Ontwikkelgesprekken kunnen een goede verduidelijking bieden van de huidige situatie en de toekomstige gewenste situaties van medewerkers. Vitaliteit is immers maatwerk.

4. Verlichten

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat medewerkers lang(er) inzetbaar blijven. De verhoging van de pensioenleeftijd zorgt ervoor dat medewerkers langer doorwerken. Het is daarmee in ieders voordeel om er zorg voor te dragen dat medewerkers op deze leeftijd ook nog daadwerkelijk in staat zijn om te werken. Ook in de leeftijdsfasen ervoor kunnen medewerkers baat hebben bij een verlichting van werk, zoals een andere indeling van werktijden en taken. Denk hierbij bijvoorbeeld eens aan een alleenstaande moeder die haar kinderen van school moet ophalen of een man die mantelzorg heeft voor zijn ouders.

Heeft jouw organisatie al regelingen om het werk voor medewerkers tijdelijk of structureel te verlichten? En weten medewerkers hoe ze hier aanspraak op kunnen maken? Voorkomen is immers beter dan genezen.

5. Vertrekken

De laatste V dient alleen gebruikt te worden wanneer er echt niets anders mogelijk is. Het kan namelijk zo zijn dat het een werkgever niet lukt om de medewerker een goede plaats te geven binnen de organisatie. De werkgever kan de medewerker dan helpen en stimuleren om ergens anders een baan te vinden. Hierin kan een outplacementtraject ondersteuning bieden.

In het kort

Het is belangrijk om te onthouden dat medewerkers uit verschillende leeftijdsfasen verschillende verwachtingen en behoeften hebben. Om als organisatie te werken aan de vitaliteit van medewerkers is het belangrijk om informatie te verzamelen, medewerkers te betrekken, drijfveren, kwaliteiten en competenties te benutten en indien nodig het werk te verlichten. Blijf ervoor zorgen dat het beleid aansluit bij de organisatie en dat medewerkers zich er betrokken bij voelen. Vitale medewerkers; hoe wordt daar binnen jouw organisatie aan gewerkt?

0 reactie(s) op “Werken aan vitaliteit met het 5V-model”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.