Moderne gilden

15/12/2015 Leestijd: 4 minuten

In de middeleeuwen verenigden beroepsbeoefenaars zich in gilden. Deze vereniging beschermde de leden van de gilde – samen is men sterker dan alleen. Gilden waren een manier om zekerheid te krijgen: zekerheid van beroep, inkomen, maar ook van ontwikkeling. Laten we eens kijken naar de effecten van gilden in de middeleeuwen, wellicht kunnen we van dit systeem nog iets leren.

Van leerling tot meester
Wanneer een jongen (vrouwen werden buitengesloten van ambacht) een ambacht wilde leren, ging hij in de leer bij een meester. Na zijn opleiding kon hij worden aangenomen als gezel, iemand die in loondienst was bij de meester. Na een lange periode als gezel, zo’n 5 tot 9 jaar, kon de gezel een meesterproeve afleggen. Wanneer deze naar wens was afgerond, werd de gezel gepromoveerd tot meester.

Een monopolie
Een risico dat met dit systeem mee kwam was dat gilden een monopolie verkregen. Het veelgehoorde argument dat dit slecht is voor de kwaliteit gaat niet op – gilden zorgden voor een hoge standaard, want zij stelden hoge kwaliteitseisen aan producten. Maar omdat de gilden het alleenrecht hadden een bepaald product te verkopen, hadden zij veel invloed op de markt. Indien gewenst konden ze de prijzen van de producten enorm opdrijven.

Innovatie? …
Het systeem leidde helaas tot beperkte innovatie. Wanneer je een vernieuwend idee had, kon je dat pas uitvoeren wanneer je lid werd van een gilde. Maar in een gilde werd je gedwongen de lessen van een meester te volgen, die waarschijnlijk geen behoefte had aan vernieuwing. Het gildesysteem heeft in Frankrijk en Nederland enige vertraging opgeleverd ten aanzien van de ontwikkeling, aldus wikipedia.

Communities of practice?
Het klinkt een beetje als onze moderne CoPs, waar ik eerder over schreef: Communities of Practice. Helaas was het gilde systeem dus niet goed voor innovatie. Maar wel goed voor het ontwikkelen van vaardigheden, men kon leren van de meester.
Naar mijn idee hoeven deze twee ideeën elkaar niet te bijten. Of in ieder geval niet meer. Het idee van een leven lang leren heeft aardig voeten in de aarde en veel ‘meesters’, zijn blij dat ze nog regelmatig iets nieuws kunnen leren.

De meester-rol
In mijn artikel over CoPs gaf ik al aan dat we ons tegenwoordig nog steeds verenigen in beroepsgroepen. We delen informatie op open dagen, netwerkborrels, blogs, enzovoorts. En uiteraard op scholen, universiteiten. Maar is er nog een meester-rol, buiten opleidingsinstituten? Zijn we er bij gebaat een senior te hebben, die uit ervaring kan spreken en ons nieuwe dingen bij kan brengen?
Bedrijven lijken weinig ouderen aan te nemen. Vaak wordt er gesproken van een jong en dynamisch team, gezocht naar een senior met 5 jaar ervaring, you get the point.

Enerzijds lijkt me dit een teken van verandering in de gevraagde competenties. Binnen een situatie van beperkte ontwikkeling is ervaring een goede voorspeller voor iemands succes. Iemand die al 20 jaar potten bakt en dat nog 10 jaar moet doen, zal dat de komende 10 jaar, vanuit zijn ervaring, vast goed doen.
Maar binnen een snel veranderende omgeving zijn wellicht andere competenties succesvol: flexibiliteit, het vermogen om je aan te passen en informatie tot je te nemen. Eigenschappen die over het algemeen toe worden geschreven aan jongere mensen.

Dus vandaar
Nu wordt het begrijpelijk dat bedrijven jonge mensen zoeken. Maar laten we daar nader op reflecteren. Het argument dat de jonge mensen op zijn, dat hebben we inmiddels wel gehoord. Ik geloof dat er genoeg positieve argumenten zijn waarom oudere mensen van toegevoegde waarde zijn in elk bedrijf. En een van die positieve argumenten kunnen we zoeken in het gildesysteem. Iemand met ervaring kan, zeker met de instelling dat hij zijn leven lang leert, de ontwikkelingen spiegelen aan oudere ontwikkelingen. En vanuit ervaring kan gemakkelijker naar de kern worden gedacht: raakt deze ontwikkeling wel aan wat we doen?

Bedrijven blijven een samenspel van veel factoren. En een optimale combinatie van factoren leidt tot het beste resultaat. Aandacht voor ontwikkelingen is goed, maar beter is het wanneer men ook in staat is de waarde van ontwikkeling te relativeren.
Wellicht hadden de oude gildes dat vroeger toch wel goed bekeken?

0 reactie(s) op “Moderne gilden”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.