Bij een overgang van onderneming worden werknemers beschermd. De wet regelt namelijk dat de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en werknemer automatisch over gaan op de overnemende werkgever. In literatuur en rechterlijke uitspraken is tot op heden de heersende gedachte dat de bescherming alleen geldt voor werknemers die op het moment van overgang formeel in dienst zijn van de onderneming die overgaat. Dit betekent dat wanneer een werknemer bijvoorbeeld gedetacheerd is door een moedermaatschappij bij de dochtermaatschappij, de werknemer niet mee over gaat, op het moment dat de dochtermaatschappij overgenomen wordt. De werknemer blijft dan dus in dienst bij de moedermaatschappij. Er zijn echter ook rechters die in het verleden een ander oordeel hebben geveld.
Zo heeft bijvoorbeeld de kantonrechter Utrecht in 2006 geoordeeld dat de werknemers die in dienst waren bij Heineken Nederlands Beheer (de moeder), maar gedetacheerd werden bij Heineken Nederland (de dochter), bij overdracht van de dochteronderneming, wel bescherming konden ontlenen aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot overgang van onderneming. Toen de cateringactiviteiten van Heineken Nederland overgingen naar Albron oordeelde deze rechter dat de bij Heineken Nederland gedetacheerde werknemers in dienst kwamen bij Albron.
Recentelijk heeft de kantonrechter Rotterdam zich weer gebogen over de vraag of een gedetacheerde werknemer mee over ging op de overnemende werkgever. In dit geval ging het om een werknemer die een arbeidsovereenkomst had met DHB Bank. In zijn arbeidsovereenkomst was opgenomen dat de werknemer in de functie van verzekeringsadviseur zou worden gedetacheerd bij DHB Hypotheken. Omdat de activiteiten van DHB Hypotheken verliesgevend waren, had DHB Hypotheken besloten haar gehele verzekeringsportefeuille te verkopen aan een derde, Hut. DHB Bank meende dat de werknemer overgegaan was naar Hut. De werknemer stelde echter dat hij in dienst was gebleven bij DHB Bank. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer geen arbeidsovereenkomst had met DHB Hypotheken en dat DHB Bank formeel de werkgever was van de werknemer. Om die reden oordeelde de rechter dat de werknemer in dienst was (gebleven) bij DHB Bank en niet naar Hut was overgegaan.
Kortom, de kantonrechter Rotterdam heeft met deze uitspraak laten zien dat hij zich aansluit bij de heersende leer dat een werknemer die gedetacheerd is bij een onderneming die wordt overgenomen, niet mee overgaat, maar in dienst blijft bij zijn formele werkgever. Overigens heeft het Gerechtshof Amsterdam begin dit jaar vragen gesteld over dit onderwerp aan het Europese hof. De uitkomst daarvan is nog niet bekend.
Lees de uitspraak van de kantonrechter Rotterdam, gepubliceerd op 1 december 2008, hier (Edit van de redactie: artikel niet (meer) beschikbaar op/sinds 20-4-2015).
Geef een reactie